Skip to main content

Het schrijven is me overkomen. Ik heb nooit gedacht dat ik dat zou kunnen. Als kind heb ik op de broederschool  leren schrijven en tegelijkertijd ook weer afgeleerd. Tot die keer dat ik ervoor ben gaan zitten en een manuscript van 280 pagina’s schreef.

Ik heb in mijn psychologische opleidingen ervaren dat schrijven me kan helpen om mijn gedachten te ordenen, maar belangrijker nog het helpt me te lezen wat ik te zeggen heb en wat me blijkbaar onbewust bezig houdt. Ik moet gewoon gaan zitten en beginnen. Het is als hard lopen, de weerstand van eerste meters zijn voor mijn lijf het lastigst; als ik daar  eenmaal doorheen ben kom ik langzaam maar zeker in een flow waar mijn gedachten af gaan dwalen. Mijn lichaam geeft zich over en de rest gaat dan vanzelf. Hoe meer ik train des te makkelijker kan ik me overgeven tot genieten aan toe. Mijn boek is ontstaan en achteraf kan ik pas lezen welke onbewuste processen leidend geweest zijn in mijn leven. Ervaringen die als een keten tot een rode draad gesmeed zijn, een bandbreedte waartussen ik me veilig heb leren bewegen, waar ik uit de bocht kan vliegen of een pleisterplaats heb gevonden om mijn wonden te likken, een rustpunt in de waan van de dag. Het is het podium waar ik naar op zoek ben, een intermediair tussen gedachten en het gesproken woord. In het schrijven kan ik niet overvallen worden door kritische en afkeurende reacties. Ik krijg de tijd om te formuleren wat ik te zeggen heb. Mijn diepere gedachten staan nooit stil, stroperig als een slak die zijn huis altijd bij zich draagt, geen haast kent omdat hij weet dat hij altijd op tijd aankomt. De traagheid zit in de verdieping niet in de voortgang van mijn gedachten. Ik hou er van om dingen te overdenken, doordenken, doorgronden daar vind ik de zekerheid van mijn woorden. Ondoordacht maakt me onzeker. Dan wil ik enkel nog zwijgen. Schrijven is als dromen, werelden scheppen die verdacht veel lijken op de werkelijkheid.

"De waarheid is immers een aannemelijk verhaal"